Geschiedenis van Oman

Oman kent een vroege geschiedenis. Het land in het Midden-Oosten bestaat volgens opgravingen en vondsten al meer dan 10.000 jaar. Oman is gelegen in het zuidoosten van Arabië en wordt omringd door zowel de Arabische Zee, de Golf van Oman en de Indische Oceaan. Oman kent een aantal grote steden waaronder Masqat en Salalah. Het land is tegenwoordig economisch vooral afhankelijk van de olie-industrie.




De oudheid

Al rond 4.000 jaar voor Christus bevonden zich aan de kust van Oman diverse vissersdorpen. Er werden zelfs in deze tijd al schepen gebouwd welke zeewaardig waren. In de beginjaren werd er in Oman vooral geleefd van de landbouw. Ook de zogenaamde bijenkorf-graven waar Oman nog steeds om bekend staat, werden in deze periode gebouwd door de stammen die het gebied bewoonde. Later, rond 1500 voor Christus, werd ook de handel in wierook een belangrijke bron van inkomsten. Daardoor konden bepaalde gebieden in Oman uitgroeien tot grote koninkrijken. Met deze inkomsten kregen vooral gebieden zoals Qataban en Ausan veel rijkdom tot hun beschikking.

Net voordat de jaartelling zou beginnen, waren het de Romeinen die aanspraak wilde maken op de zogenaamde wierookroute. De missie had geen succes en bleef gespaard voor Saba. Dit gebied maakte omstreeks 400 voor Christus aanspraak op de andere rijke gebieden van Oman. 260 jaar na Christus kreeg Saba lik op stuk toen dat gebied werd veroverd door de Himjaren. Uiteindelijk werd Himjaren opgedeeld in twee delen genaamd Himyar en Hadramut. Zij bevonden zich in zowel het Westen als Oosten van Oman. In het jaar 340 na Christus vond er wederom een verdeling plaats. Hadramut werd ingenomen door de Himjaren welke later plaats moesten maken voor de Abessijnen en de Christenen, wat direct het einde van de Arabische Koninkrijken inluidde.

De intrede van de Islam

De komst van de Islam was een feit in het jaar 622 toen de profeet Mohammed het geloof begon te verspreiden. De destijds belangrijke heersers en de inheemse bevolking volgde zijn voorbeeld. 11 jaar later had het geloof zich over geheel Arabië verspreidt. In deze tijd werd ook het Noorden van Oman ingenomen door Koning Cyrus II van Perzië. Dit had als direct gevolg dat de handel via zee nieuw leven in werd geblazen. Het uitbreiden van deze handel richting het Oosten, was in de 7e eeuw één van de belangrijkste prioriteiten. Oman verkoos dit doel namelijk boven de opvolging van Mohammed en richtte zich meer op het wat mildere Ibadisme geloof. Als reactie daarop stuurde Damascus legers richting Oman om de situatie te kunnen herstellen.

Ze wilde de autoriteiten ervan overtuigen om het soennitische geloof wederom aan te gaan nemen. Dit mislukte waardoor Oman omstreeks het jaar 800 stevig in haar kracht kwam te staan, ondanks dat de aanvallen op het land zich nog elke malen zouden herhalen. Oman heeft daardoor zelfs een periode bij Irak gehoord en hebben de Seltsjoeken ruim 80 jaar over Oman kunnen heersen. Toen Bagdad in het jaar 1258 door de Tartaren werd overmeesterd, kreeg ook Oman zijn vrijheid weer terug. Voor Oman brak het onrustige Nahban tijdperk aan dat duurde van 1150 tot omstreeks 1624. Perzië nam in 1276 een groot deel van Oman in, trok zich terug en veroverde het land nogmaals in 1462 waarbij de hoofdstad van het Nahban koninkrijk Bahla werd veroverd. Oman kreeg wederom zijn vrijheid terug maar bleef te maken houden met ongeregeldheden.

De komst van de Portugezen

Omstreeks het jaar 1500 werd Oman ontdekt toen ontdekkingsreizigers, afkomstig uit Portugal, al zeilend Kaap de Goede Hoop hadden bereikt. Deze missie had feitelijk het in handen krijgen van de kruidenhandel als direct doel. Dit ging gepaard met veel geweld waarbij de Vasco da Gama de Arabische steunpunten in Afrika veroverde in 1503. Voordat Alfonso du Albuquerque 3 jaar later werd afgezonden om een Portugees Rijk te kunnen opzetten, hadden de Portugezen al een groot deel van de zeehandel op hun naam staan. Dit is voor ruim 100 jaar zo gebleven. Ook de Turken die deze mach onklaar wilde maken konden hun missie niet met succes afronden. Aan het einde van de 16e eeuw was het de beurt aan Engeland en Nederland. Portugal daarmee uit zijn macht ontzet en hield alleen nog bezittingen in het Noorden van Oman over. De Hollanders lieten in het jaar 1670 een basisplaats bouwen in de stad Muscat. Daarmee werden ze een sterke zeemacht.

Stammen uit het binnenland werden in het jaar 1624 verenigd met kustbewoners. Deze missie werd opgezet door iman Nasir Bin Murshid die tevens de oprichter was van het Yoruba Koninkrijk, en had vredestichting tot doel. De Portugezen die nog aanwezig waren in het gebied sloten een pact met de imam. Daarmee kwam er in het jaar 1650 definitief een einde aan de Portugese overheersing in Oman. Hierop volgend besloot Oman om alleen nog banden aan te gaan met machten die afkomstig waren uit Europa. Na het bouwen van nieuwe vloten om handel te kunnen drijven, kreeg Oman binnen afzienbare tijd zijn macht op de Indische Oceaan terug. In 1670 werd de Indiase provincie Gujerat veroverd door Bilarab bin Sultan. Het succes van deze strijd moest Bilarab laten gaan aan zijn broer Saif.

Vervolgens verdreef Saif alle Portugezen welke nog aanwezig waren in Noord Madagaskar en richtte zich op de slavenhandel met Amerika en Oman. Hoewel de strijd met Portugal niet langer speelde, vormde zich al snel weer nieuwe gevechten tussen de stammen Bani Ghafiri en Bani Hinawi. Ook toen Saif stierf en Oman wederom werd opgedeeld zette de strijd zich voort. Uiteindelijk kregen de Hinawi Sur en Nizwa in handen welke in het binnenland gelegen waren. De Ghafiri zwaaide de scepter over Rustaq, Jabrin en Batinah. Toen Perzië in opdracht van Saif te hulp schoot, namen zij Muscat, Batinah en Mutrah in. De Perzen werden in 1747 door Ahmed bin Said verslagen waarna hij tevens als imam werd verkozen toen hij de vrede herstelde tussen binnenlandse en aangrenzende Arabische stammen.

De invloed van de Britten

Nu Ahmed de macht over Oman had, werd het land een vooraanstaande zeemacht waarbij het tevens handel dreef met Engeland, Portugal en Nederland. De Britten kregen vanaf het jaar 1800 steeds meer invloed omdat zij Oman voorzagen van zowel militaire als financiële ondersteuning. In 1783 werd de zoon van Ahmed tot nieuwe iman gekroond. Said’s zoon controleerde verschillende delen van het land waardoor er wederom een verdeling plaatsvond. Dit keer was het kustgebied vooral en sultanaat terwijl het binnenland een imamaat was. Toen de macht overging naar zijn zoon Sultan bin Ahmed, kreeg ook hij het grootste gedeelte van Oman in handen.

Frankrijk en Nederland voerde intussen oorlog met Engeland maar de Britten hadden reeds een overeenkomst getekend met de Arabische vorst Ahmed waardoor zowel Nederlandse als Franse schepen niet langer in Oman voor anker mochten liggen. Oman maakte tevens gebruik van de Britse hulp toen de bewoners werden aangevallen door de Verenigde Arabische Emiraten en de Wahabiet. Dit was een militaire beweging die zwaar religieus was. Sultan bin Ahmed vond de dood in 1804. Said bin Sultan trad in zijn voetsporen waardoor de economie van Oman hoogtij vierde. Dit uitte zich in samenwerkingen met Nederland, Amerika en Engeland. Het Afrikaanse Zanzibar was destijds zelfs de tweede hoofdstad en diende ook als economisch handelscentrum. De economie kon zo sterk groeien door de wereldwijde handel in ivoor, kruidnagels en slavernij.

De economie en inkomsten voor Oman daalde toen Engeland de slavernij in 1839 afschafte. De strijd om opvolging laaide weer op toen Said in 1856 stierf. De strijd ging vooral tussen twee van Said’s 36 kinderen Majid en Thuwani. Die opvolgend het welvarende Oost Afrikaanse en het arme Aziatische gebied van Oman beheerste. Om Thuwani financieel tegemoet te kunnen komen, betaalde Majid hem jaarlijks een bedrag. Later in 1860 werd Thuwani heerser over alle gebieden omdat Majid niet langer aan zijn betalingsverplichting kon voldoen. Het land werd vervolgens opgedeeld in Oman Muscat en Zanzibar.

De komst van het Suezkanaal deed de economie nog verder inzakken waarna de inwoners en stammen de terugkeer van het imamaat eisten. Toen Azzan in 1868 werd uitgeroepen tot imam, had Oman te leiden onder een conservatief regime waarin religie centraal stond. Toen Azzan werd vermoord was het Turki, de broer van Thuwani die zowel Muscat als Mutrah innam met wederom de hulp van Engeland. Na zijn dood in 1888 volgde zijn zoon Faisal hem op waarna hij een verbond sloot met de Fransen. Dit onder felle tegenstand van Engeland. Ook hij stierf in 1913 en Salim bin Rashid al Kharusi werd tot imam uitgekozen. Vervolgens werd in 1920 het Verdrag van Seeb een feit. In dit verdrag stonden invloeden van de imam en de sultan beschreven.

Olieboringen

In 1932 probeerde Said bin Taimur de slechte economische toestand van Oman te verbeteren. Olieboringen zouden het land kunnen helpen. Daarvoor had Sais wel de volledige controle over het land nodig. Dit tot woede van Ghalib bin Ali die als imam ook een staat wilde oprichten in samenwerking met de Saoedi’s. Toch herstelde de rust toen Said Britse troepen het binnenland in stuurde. In 1959 hadden imam’s vrijwel geen macht meer waardoor de kustbewoners en de Omani’s in het binnenland zich konden gaan richten op een gezamenlijke toekomst. Nadat Saoedi Arabië in 1952 nogmaals probeerde om Oman te veroveren, wilde Said zijn land zo goed mogelijk beschermen tegen invloeden van buitenaf. Kranten, televisie en reizen werden verboden. Daardoor verkeerde het land in armoede tot grote woede van het volk.

De heersers verkregen immers wel voldoende inkomsten door de inkomsten van de olieboringen. De inwoners van zuid Oman hadden echter lak aan het reisverbod. Al snel kwamen westerse invloeden het land binnen waardoor er een opstand ontstond bij de rest van het volk. De opstand had als doel om westerse imperialistische heersers uit het Golfgebied te doen verwijderen. Deze opstand kreeg steun van onder andere Irak, Rusland en China. Engeland zocht zijn heil bij Quabous bin Said, de zoon van Said. Quabous zette zijn vader in 1970 uit de macht waarop Engeland het land verliet. Betere tijden lagen volgens Quabous in het verschiet. Het land kreeg tevens een andere naam en was nu bekend onder Sultanaat Oman.

In 1973 verenigde zowel Jordanië, Iran en Amerika haar krachten om te voorkomen dat de eerder opgerichte PFLOAG zeggenschap zou krijgen over de Perzische Golf. Er werden diverse openbare gebouwen geplaatst om de inwoners tevreden te kunnen houden. Toen Dhofar in 1975 werd bevrijdt bloeide ook de economie en welvaart in Oman weer op. Er kwam educatie en werkgelegenheid met behulp van ontwikkelingsplannen en financiële middelen uit de westerse wereld. Begin jaren ‘80 ging Oman een samenwerking aan met de Perzische Golfstaten wat ook weer tot economische bloei leidde. In 1998 ontving Quabous dan ook de Internationale Prijs voor de Vrede. Dit had hij te danken aan zijn inzet om de stabiliteit in Oman te kunnen herstellen. In 2006 wordt er een vrijhandelsverdrag gesloten tussen Oman en Amerika. Nog steeds worden er olieboringen gedaan in Oman. De laatste ontdekking van een nieuwe bron dateert uit 1993 in Sunainah.